“Het Baken was het pluisje op het zondagse (Hoogeveense ) pak. Het jongerencentrum aan de Grote Kerkstraat was gevestigd in de oude pastorie van de Hervormde Kerk, waar later een advocatenbureau werd gevestigd. Waar eerder de dominee zijn kamer had, maakte men later een bar. Er werden een flipperkast en een biljarttafel in gezet. Het voetbalspel en de tafeltennistafel waren wat achteraf gezet. Ook stond er een stamtafel met wat bankjes erbij. Het was een gezellige boel. Het was een plaats waar mensen elkaar konden ontmoeten. De deur stond voor iedereen (jong en oud) open. In eerste instantie was Het Baken bedoeld voor jongeren die de kerk niet regelmatig meer bezochten, de zogenaamde “randkerkelijken'', die men via het centrum trachtte weer de kerk in te sluizen. Het Baken werd een onderkomen voor kinderclubs, bejaarden activiteiten, hobbyclubs en middagopvang voor jongeren. Voor de jongeren die er kwamen werd steeds meer gedaan.
Er werden in de scholen kantines gebouwd en dat was een reden waarom steeds meer jongeren wegbleven. Er kwam zo een nieuwe groep “randgroepjongeren” in Het Baken. Dit waren jongeren die zonder werk zaten. Als er eens wat gebeurde in Hoogeveen werd het altijd groot opgeblazen. Zo waren er inderdaad wat jongeren die geen werk hadden en wat afleiding zochten. Die deden vrijwilligswerk, zodat ze toch nog wat om handen hadden. Er kwam een fotoclub en een videoclub, maar ook een eetgroep, zodat de bezoekers er 3x in de week goed en goedkoop konden eten. Er werd ooit een voetbalelftal opgericht. Omdat er veel vooroordelen waren, werden de bezoekers vaak uitgemaakt voor tuig en “stuffkikkers” omdat er in Het Baken wel eens een stickie werd gerookt. Het was de enige plek in Hoogeveen waar dit toegestaan was. Softdrugs werden getolereerd, maar harddrugs niet. Geen gebruik en geen handel, maar dat liep wel eens anders. Gebruikers waren en welkom, maar puur als bezoeker. Het is bijna 30 jaar goed gegaan, maar omdat de bezoekers graag ook op zondag naar Het Baken wilden en de kerk dat niet toestond moesten de jongeren zichzelf bedruipen en had het bestuur van de kerk besloten om de huur op zeggen, zodat de bezoekers op straat stonden. Aan de bezoekers werden allerlei beloftes gedaan, waarvan er geen uitkwam. Veel jongeren hadden in dat pluisje op dat zondagse pak veel plezier gehad en er fijne herinneringen aan overgehouden.”